Nebest en Rijkswaterstaat brengen hergebruikpotentie areaal in kaart

Rijkswaterstaat heeft maar liefst ruim 6.000 kunstwerken in zijn bezit. Met het oog op zijn ambitie om in 2030 circulair te werken, moet er iets veranderen in de manier waarop met deze kunstwerken wordt omgegaan. Als grootste opdrachtgever in de bouw gebruikt Rijkswaterstaat vele materialen voor de duizenden kunstwerken. Hergebruik van gehele kunstwerken of onderdelen daarvan speelt dan ook een belangrijke rol in het kunnen waarmaken van zijn circulaire ambitie. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Voordat een kunstwerk(onderdeel) hergebruikt kan worden, is het in eerste instantie noodzakelijk om te weten wat de hergebruikpotentie is: wat is de restlevensduur, is het onderdeel losmaakbaar en nog wel constructief veilig? Op deze prangende vragen biedt de herbruikbaarheidsscan van Nebest antwoord.

Pilot toepassing herbruikbaarheidsscan in instandhoudingsadviezen

Al sinds 2007 levert Nebest vele instandhoudingsadviezen van kunstwerken aan Rijkswaterstaat en draagt ze actief bij aan de verdere ontwikkeling van deze dienstverlening. Nu Rijkswaterstaat behoefte heeft aan inzicht in de herbruikbaarheid van kunstwerk(onderdelen), kan gekeken worden of dit inzicht geboden kan worden in combinatie met de standaard instandhoudingsadviezen. Om deze reden zijn Nebest en Rijkswaterstaat gezamenlijk een pilot gestart. Gedurende deze pilot worden verschillende objecten geïnspecteerd, waaronder bruggen, viaducten, duikers, tunnels en sluizen. Het doel hiervan is om enerzijds inzicht te krijgen in de hergebruikpotentie van de kunstwerken parallel aan de instandhoudingsadviezen, anderzijds om te beoordelen hoe de herbruikbaarheidsscan geïntegreerd kan worden binnen de reguliere inspectieprocessen.

Werkwijze herbruikbaarheidsscan

De herbruikbaarheidsscan is een door Nebest ontwikkelde tool voor het beoordelen en monitoren van de hergebruikpotentie van kunstwerkonderdelen. In eerste instantie werd de herbruikbaarheidsscan ontwikkeld voor het SBIR-traject Circulaire Viaducten, maar inmiddels begint de tool steeds meer vorm te krijgen en wordt deze breder toegepast. Tijdens de ontwikkeling van de tool heeft dan ook intensief overleg plaatsgevonden met diverse marktpartijen, waarmee geborgd werd dat de tool daadwerkelijk bruikbaar is in de praktijk.

Kort gezegd maakt de tool zijn naam waar: het geeft inzicht in de herbruikbaarheid van bestaande onderdelen en materialen. Daarbij wordt rekening gehouden met vijf hoofdcategorieën: generieke gegevens, restlevensduur, losmaakbaarheid, constructieve veiligheid en milieukundige aspecten. Met het inzicht dat de tool biedt, kunnen kansen voor hoogwaardig hergebruik vroegtijdig gesignaleerd worden en wordt het mogelijk om op hergebruik te sturen. Als je namelijk écht met hergebruik aan de slag wilt gaan, is het noodzakelijk om de herbruikbaarheidspotentie van je areaal zo vroeg mogelijk in het hergebruikproces te kennen. Het tijdig kunnen matchen van vraag en aanbod is essentieel.

De herbruikbaarheidsscan omvat afhankelijk van de gewenste diepgang en het moment van oogsten de volgende vier stappen: 1) archief- en dossieronderzoek, 2) visuele inspectie, 3) restlevensduuranalyse en constructieve beoordeling en 4) verificatie en monitoring tijdens en na afloop van oogsten. Gedurende de (instandhoudings)inspecties worden alleen de eerste twee stappen uitgevoerd. Op basis van deze stappen wordt aan elk onderdeel een herbruikbaarheidsscore toegekend uit het 10R-model. Naast een advies voor hergebruik, resulteert het uitvoeren van de scan in een paspoort voor bestaande bouw waarin waardevolle informatie omsloten is. Hiermee wordt invulling gegeven aan de informatiebehoefte van de verschillende spelers binnen de keten ten behoeve van hergebruik.

Voorlopige uitkomsten van de pilot

Inmiddels is de pilot al enige tijd op gang en kunnen voorzichtig de eerste uitkomsten en ervaringen gedeeld worden. Vanuit zowel Nebest als Rijkswaterstaat zijn positieve geluiden te horen. “Vaak wordt er veel gepraat over circulariteit, maar worden nog niet altijd stappen ondernomen,” vertelt Marco Freijsen, technisch manager van instandhoudingsadviezen bij Rijkswaterstaat, “Daarom ben ik ook een groot fan van zulke pilots, van het in de praktijk experimenteren en vooral ervaren. Met de uitkomsten en informatie die volgt uit de herbruikbaarheidsscan, kunnen we grote stappen zetten in onze klimaatopgave.” Remco van Osch, projectleider materiaalkunde bij Nebest, sluit zich daarbij aan, “De waarde van de scan zit hem in het bieden van informatie. Als je weet wat je in beheer hebt en wat daarvan hergebruikt kan worden, kun je veel beter sturen op potentieel hergebruik. Het vult een gat aan informatie die we nu nog niet hebben, maar wel echt nodig is om de circulaire doelstellingen te bereiken.”

Ook Wouter van den Berg, duurzaamheidsspecialist bij Nebest én initiatiefnemer van de herbruikbaarheidsscan, spreekt met tevredenheid over de pilot. “Het is mooi om te zien dat vanuit allerlei disciplines aan de herbruikbaarheidsscan wordt gewerkt, zowel binnen Nebest als binnen Rijkswaterstaat. Met zoveel verschillende betrokkenen zou je misschien verwachten dat er chaos ontstaat, maar dat is totaal niet het geval. Al de verschillende expertises van de betrokkenen en input vanuit iedereen dragen bij aan het eindresultaat en de implementatie. Het is mooi om te zien dat niet alleen de uitkomsten van de herbruikbaarheidsscan een succes zijn, maar ook de onderlinge samenwerking.” Daar sluit Marjan Poortinga, adviseur Circulaire Economie bij Rijkswaterstaat, zich bij aan, “Het verrast mij positief dat best wel veel herbruikbaar is. Veel onderdelen en materialen krijgen groen of oranje licht. Ik merk ook dat in de bijeenkomsten een hoop positieve energie zit, iedereen is enthousiast aan het werk.” In haar ogen draagt de tool ook nog op een indirecte manier bij aan hergebruik, “Een bijkomend voordeel van het breed inzetten van de herbruikbaarheidsscan, is het bewustzijn rondom herbruikbaarheid dat het creëert. Het zet beheerders op een laagdrempelige manier aan het denken over herbruikbaarheid.”

Natuurlijk is de herbruikbaarheidsscan nog geen klaar product, stelt Van Osch, “Een innovatie is nog geen 100% klaar product. We bevinden ons nog steeds aan de vooravond van circulair ontwerpen, een circulaire economie en alles wat daarbij komt kijken. Maar door innovaties in de praktijk toe te passen, kom je verbeterpunten tegen waarmee je aan de slag kunt gaan. We merken nu al dat hoe vaker we de herbruikbaarheidsscan toepassen, hoe efficiënter we steeds te werk kunnen gaan.”

Data-uitdagingen

Waar in de hergebruikopgave nog een grote efficiëntieslag kan worden geslagen, is op het gebied van data en softwareontwikkeling. “In eerste instantie probeerden we zo gedetailleerd mogelijk te zijn,” vertelt Christian Rademaker, softwareontwikkelaar bij Nebest, “Het is namelijk makkelijker om af te schalen dan je naderhand weer te moeten verdiepen. Maar we merkten na een tijd dat we wel héél veel data wilden verzamelen. Dit was enerzijds niet bevorderend voor het efficiënt kunnen werken van de inspecteur, maar was anderzijds ook te veel informatie voor de opdrachtgever. Daar hebben we nu een tussenweg in gevonden. De volgende stap die gezet moet worden, is het daadwerkelijk uitwisselen van data.” Daar stemt Wilma Middel, kartrekker datastrategie en paspoorten binnen Rijkswaterstaat, mee in, “Daar zitten hele grote uitdagingen. In de ideale wereld zou je de data die verzameld zijn, willen laten landen in RWS-systemen en kunnen uitwisselen. Data moeten vindbaar zijn en op een logische manier worden opgeslagen. Je moet bij de juiste data terecht kunnen komen als je naar bepaalde informatie zoekt. Deze datavraagstukken spelen niet alleen in de circulaire economie, maar zijn onderdeel van een grotere uitdaging.” Rademaker vult aan, “Uniforme data is een droom maar tegelijkertijd ook een illusie. Mensen zijn van nature nou eenmaal eigenwijs. Maar om de circulaire doelstellingen te bereiken, moeten we wel data met elkaar kunnen uitwisselen. Je moet tijdig weten wanneer er dingen vrijkomen en wat daarvan de mogelijkheden tot hergebruik zijn. Om niet te vergeten moet je die informatie gaan vastleggen, de toegang hiervan goed inrichten en moet het voor iedereen helder zijn wat die informatie inhoudt. Door zulke pilots uit te voeren, komen we steeds een stap dichterbij het verwezenlijken van deze droom.”

Vervolgstappen

Na afronding van de pilot is het vooral de bedoeling om het momentum in stand te houden en door te pakken richting een circulaire economie. Inmiddels worden al vergelijkbare pilots uitgerold voor Gemeente Amsterdam, Gemeente Vught, Gemeente Helmond en Provincie Noord-Holland. “Voor de doorontwikkeling van de tool is het cruciaal dat we gaan experimenteren met hergebruik in de praktijk. Je kunt wel theoretisch inschatten of iets herbruikbaar is, maar je komt er pas écht achter als je het in de praktijk gaat toepassen,” vertelt Van den Berg, “Ik hoop vooral dat we met deze en vergelijkbare pilots op zo’n niveau komen dat circulair werken steeds meer de standaard wordt, in wat voor vorm dan ook. Laten we het in ieder geval meenemen in de kilometers aan inspectiewerk dat nu eigenlijk dagelijks wordt verricht. Het mooiste zou zijn als circulariteit zowel binnen Nebest als binnen Rijkswaterstaat verankerd wordt in de processen en een normale gang van zaken wordt.”

Meer weten over de mogelijkheden van de herbruikbaarheidsscan? Bezoek dan onze pagina over deze tool of neem contact op met Wouter van den Berg via onderstaande contactgegevens.

Bekijk onze recente projecten

Meer projecten

Liggers A9 krijgen tweede leven in A44

Ouderkerk aan de Amstel

Circulaire oogst tweetal bruggen te Amsterdam

Amsterdam

Samenwerking en kennisuitwisseling met Britse HTA continueert

Verenigd Koninkrijk