Schadeonderzoek Hout

Hout is al eeuwenlang een veelvoorkomend bouwmateriaal in onder andere de bouw en waterbouw. Denk hierbij aan toepassingen als funderingspalen, kozijnen, (draag)balken en terrassen. De gebruikte houtsoort is vaak afhankelijk van de toepassing. Ondanks de brede toepasbaarheid kent hout ook een negatievere eigenschap, zo is het namelijk vatbaar voor diverse schademechanismen. Hierbij is een duidelijk onderscheid te maken in schades aan funderingspalen en schades aan overige (water)bouwkundige toepassingen.

De specialisten van Nebest beschikken over de juiste kennis en apparatuur om schadeonderzoeken aan hout zowel onder- als boven water uit te voeren. Daarnaast kunnen zij een beroep doen op het Nebest-laboratorium voor diepgaande analyses.

Schadeonderzoek houtenpaalfundering

Omdat houtenpaalfunderingen over het algemeen onder (grond)water staan zijn ze niet vatbaar voor schimmels. Bacteriën zijn echter in staat om ook onder water het hout van buiten naar binnen aan te tasten. Hierbij is de snelheid van aantasting afhankelijk van de houtsoort.

Iets wat echter een steeds groter probleem vormt bij houtenpaalfunderingen is een zakkend grondwaterpeil. Dit resulteert erin dat delen van de palen boven water komen te staan waardoor er zuurstof bij komt. Naast bacteriën krijgen dan ook schimmels de kans om te gedijen, de aantasting kan dan ineens heel snel plaatsvinden.

Nebest hanteert een vast stappenplan bij het uitvoeren van schadeonderzoek aan houtenpaalfunderingen. Deze is als volgt:

  • Archiefonderzoek
  • Visuele inspectie
  • Diverse metingen
    • Lichtvoegwaterpassing
    • Scheefstand
    • Vloerveldwaterpassing
    • Meetpunt t.o.v. NAP
  • Funderingshoud inspectieput
  • Beoordeling kwaliteit funderingshout
  • Houtmonsteranalyse (In het Nebest laboratorium

Daarnaast is Nebest aangesloten bij de brancheorganisatie F3O (Organisatie Onafhankelijk Onderzoek Funderingen) en bij de herkenningsregeling van KCAF. Onderzoeken worden daarom met de juiste kwaliteitseisen en volgens de geldende richtlijnen uitgevoerd:

  • Onderzoek en beoordeling van funderingen op staal (ondiepe funderingen), uitgegeven in februari 2014 door F3O
  • Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen, uitgegeven in oktober 2016 door CUR/SBR/F3O
  • NEN 8707:2018, Beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeur – Geotechnische constructies

Schademechanismen hout

Onder water kan hout aangetast worden door bijvoorbeeld paalworm. Hierdoor wordt het hout van buiten naar binnen opgegeten, wat gepaard gaat met veel kalkafzetting. Afhankelijk van de houtsoort kan het materiaal al binnen een jaar volledig zijn aangetast. Ook gribbel, een kreeftachtig beestje, kan schade veroorzaken door te grazen aan voeghout. Omdat deze vaak in grote getalen voorkomen verloopt het schadeproces relatief snel.

Boven water zijn het vooral schimmels, scheuren en insecten die schade veroorzaken aan hout. Veelvoorkomende schimmels zijn softrot, bruinrot en witrot. Daarnaast kent hout verschillende vormen van scheuren, bladder is hier een voorbeeld van. Dit zijn scheuren op de groeiringgrens wat scherpe delen oplevert. Ook insecten als wespen, kevers als ook wormen kunnen tot schade leiden door gaten en gangen te creëren in het hout. Al deze vormen van schade leiden over het algemeen tot het verlagen van de constructieve sterkte en veiligheid van houten constructies.

Onderzoeksmethoden houtschade

Om de huidige stand- en oorzaak van schademechanismen aan hout vast te stellen kunnen diverse onderzoeken worden uitgevoerd. Zo kan er met behulp van een vloeistofwaterpas een scheefstandmeting uitgevoerd worden om na te gaan of er mogelijk sprake is van zettingen. Het is ook mogelijk om een spechtmeting uit te voeren om inzicht te krijgen in de indicatieve toestand van de buitenste schil van het hout. Tijdens een spechtmeting wordt een naald in het hout geschoten met een vaste hoeveelheid energie. Het apparaat meet vervolgens de indringing van hout in millimeters. De toestand van het hout, wat dieper onder het oppervlak gelegen is, kan worden beproeft met een weerstandmeting gebruikmakende van een resistograaf. Voor het vaststellen van de houtsoort en de eventuele mate van aantasting kan het zinvol zijn om een houtmonsteranalyse uit te voeren.