Ecologie

We beseffen steeds meer dat ecologie een belangrijke rol speelt in een gezond leefklimaat. Daarom is de bescherming van soorten en natuurgebieden op Europees en landelijk niveau vastgelegd in de wetgeving. Hoe kunnen we deze ecologische bescherming verenigen met andere belangen zoals civiele projecten in de openbare ruimte? Werkzaamheden die de veiligheid en onderhoudsstaat van civiele kunstwerken waarborgen, kunnen namelijk een negatief effect hebben op soorten en/of natuurgebieden.

In de Nederlandse wet is de bescherming van Nederlandse en Europese flora en fauna vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Ruimtelijke ingrepen moeten getoetst worden aan deze wet zodat de instandhouding van beschermde soorten en de natuurwaarden van beschermde gebieden niet negatief beïnvloed worden. Pas wanneer (mogelijke) verstoring van beschermde soorten, leefgebieden, verblijfplaatsen of natuurwaarden uitgesloten kunnen worden, mogen ruimtelijke ingrepen en herstel- en beheermaatregelen plaatsvinden.

Om te controleren of een ruimtelijke ingreep een negatief effect heeft op beschermde flora en fauna of natuurgebieden, dient men verplicht ecologisch onderzoek uit te laten voeren. Nebest heeft de ecologische kennis en ervaring in huis om u te adviseren in de te nemen stappen en uit te voeren onderzoeken.

We kunnen diverse soorten ecologische onderzoek uitvoeren, naast onze civieltechnische diensten. Hierdoor kunt u voor meerdere onderdelen van een en dezelfde uitvraag of opdracht bij ons terecht. Door de inzet van multifunctionele inspectieteams zijn wij efficiënter in de uitvoering van het werk.

De ecologische quickscan is de eerste stap bij toetsing aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt op basis van bestaande natuurgegevens, een veldbezoek en ecologische deskundigheid beoordeeld of er beschermde soorten (soortenbescherming) en/of natuurwaarden (gebiedsbescherming) aanwezig (kunnen) zijn. Daarbij wordt vastgesteld of er nader onderzoek naar beschermde soorten nodig is of dat met gerichte mitigerende maatregelen negatieve effecten op beschermde soorten kunnen worden voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan werken volgens een ecologisch werkprotocol om zo verstoring van beschermde soorten, leefgebieden en/of verblijfplaatsen te voorkomen.

Is er sprake van mogelijke negatieve effecten op een natuurgebied (Natura 2000, Natuurnetwerk Nederland), dan zijn vervolgstappen nodig. Een van die mogelijke negatieve effecten op natuurgebieden is stikstofdepositie als gevolg van werkzaamheden of bouwverkeer. Een AERIUS-berekening berekent de emissie van stikstof als gevolg van economische activiteiten en de depositie die de emissie veroorzaakt op Natura 2000-gebieden. Voor bouwprojecten is dit een belangrijk onderdeel van het vergunningstraject.

Nebest ecoloog en inspecteur Moniek van Geem aan het werk

Ecologische quickscan

Een ecologische quickscan is de eerste stap in toetsing van een ruimtelijke ingreep aan de Wet natuurbescherming en bestaat uit een bureaustudie en veldonderzoek. Een quickscan kan gericht zijn op soortenbescherming en/of gebiedsbescherming, afhankelijk van de wens van de opdrachtgever. Dit onderzoek is te combineren met onze civieltechnische diensten zoals een toestandsinspectie van een object.

Soortenbescherming
Tijdens de bureaustudie wordt in kaart gebracht welke waarnemingen van beschermde soorten bekend zijn in (de omgeving van) het plangebied. Een belangrijke informatiebron is de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF), waar waarnemingen van amateurs, natuurbeschermingsorganisaties en professionele ecologen verzameld staan. Met de resultaten van de bureaustudie kan vervolgens rekening gehouden worden bij de uitvoering van het veldbezoek, waarbij zowel naar individuen van beschermde soorten als geschikt habitat voor die soorten gekeken wordt. Naast wettelijke beschermde soorten kan ook gekeken worden naar Rode Lijst-soorten of soorten die vanuit lagere overheden aangewezen zijn als doel- of gidssoort.

Gebiedsbescherming
In het kader van gebiedsbescherming wordt gekeken naar de ligging van het plangebied ten opzichte van Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland. Afhankelijk van de betreffende provincie moet ook gekeken worden naar bijvoorbeeld weidevogelgebieden. Wanneer significante negatieve effecten van een ruimtelijke ingreep op een beschermd gebied niet uitgesloten kunnen worden, zijn vervolgstappen nodig, deze maken geen onderdeel uit van de quickscan.

Vervolgstappen

Wanneer uit een ecologische quickscan blijkt dat de aanwezigheid van beschermde soorten niet uit te sluiten is binnen een plangebied, zijn vervolgstappen nodig. Nebest kan een aantal vervolgstappen op zich nemen, zoals het opstellen van een ecologisch werkprotocol en het ecologisch begeleiden van de werkzaamheden. Hierbij denken we graag mee met de opdrachtgever. Door het geven van praktisch en begrijpelijk advies komen we tot een praktijkgerichte aanpak binnen de kaders van de Wet natuurbescherming.

Ecologisch werkprotocol
Er zijn verschillende omstandigheden waaronder het aan te bevelen of zelfs nodig is om te werken conform een ecologisch werkprotocol:

  • Om verstoring van beschermde flora en fauna te voorkomen zonder dat er soortgericht onderzoek en/of een ontheffing op de Wet natuurbescherming nodig is.
  • Als vereiste voor het mogen werken conform een gedragscode.
  • Als vereiste vanuit een ontheffing op de Wet natuurbescherming.

In het ecologisch werkprotocol worden maatregelen geborgd die ervoor zorgen dat werkzaamheden geen negatieve invloed hebben op beschermde flora en fauna. Deze maatregelen hebben vaak betrekking op de uitvoeringsperiode en/of werkmethode, zoals werken buiten het broedseizoen van vogels of het beperken van de uitstraling van kunstmatige verlichting. In het ecologisch werkprotocol wordt ook de handelswijze met betrekking tot broedgevallen van vogels en de wettelijke zorgplicht opgenomen.

Als eis vanuit een ontheffing kunnen mitigerende maatregelen opgenomen worden in het ecologisch werkprotocol. Dit zijn maatregelen die eventuele negatieve effecten op een beschermde soort minimaliseren.

Ecologische begeleiding
Afhankelijk van de maatregelen geborgd in het ecologisch werkprotocol en de eisen vanuit een ontheffing of gedragscode, is ecologische begeleiding nodig. Dit kan in de vorm van toezicht tijdens het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden, tussentijdse controles op locatie of als vraagbaak.

Een deskundig ecoloog zorgt ervoor dat alle betrokken partijen op de hoogte zijn van de vereiste maatregelen en dat deze goed worden nageleefd. Op locatie wordt naleving van het protocol gewaarborgd door het bijhouden van een logboek, waarin wordt genoteerd wat voor maatregel op welk moment door wie wordt uitgevoerd en/of gecontroleerd.

Aerius berekening

Werkzaamheden in onder andere de landbouw, wegenbouw en industrie kunnen stikstofemissie tot gevolg hebben. De uitstoot van reactief stikstof in de vorm van stikstofoxiden (NOx) en/of ammoniak (NH3) kan leiden tot een te hoge depositie in kwetsbare natuurgebieden. Teveel reactieve stikstof verzuurt de bodem waardoor sommige (zeldzame) planten niet meer kunnen gedijen. Het verdwijnen van deze planten heeft ook een negatieve invloed op dieren die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van deze planten. Daarom moet de stikstofdepositie van ruimtelijke ingrepen getoetst worden aan de Wet natuurbescherming.

De Raad van State heeft in 2019 een streep door het Programma Aanpak Stikstof gehaald. Het limiet voor stikstofdepositie is daardoor verlaagd naar 0,00 mol/ha/jaar. Met behulp van de AERIUS-calculator worden de stikstofemissie en -depositie van de bouwfase en de nieuwe situatie van een bouwproject in kaart gebracht. Indien uit de AERIUS-berekening blijkt dat er geen sprake is van stikstofdepositie (≤mol/ha/j), dan vervalt de vergunningplicht. Wanneer wel sprake is van een toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuur, kan gekeken worden naar mogelijkheden voor in- of extern salderen of uiteindelijk een ADC-toets (geen Alternatief, Dwingende redenen van groot openbaar belang, Compenserende maatregelen).

Nebest kan voor u een AERIUS-berekening opstellen. Aan de hand van gegevens over de geplande werkzaamheden wordt een online model gebouwd met emissiebronnen van stikstof tijdens de bouwfase en in de nieuwe situatie. De uitkomst van de AERIUS-berekening wordt in een beknopte memo verwerkt.